Ruziƫnde snackbarhouder kan spoedeisend belang niet aantonen

Wie een kort geding start, moet daarbij een spoedeisend belang hebben. Dat had deze snackbarhouder niet.

Twee vennoten runnen samen een snackbar. Kennelijk zonder overleg of instemming sluit de medevennoot de deuren en vervangt de sloten. De andere vennoot kan er niet meer in, ontvangt geen inkomsten meer en kan niet bij zijn persoonlijke eigendommen die er staan. Deze vennoot spant een kort geding aan en eist – onder druk van een dwangsom – weer toegang tot de snackbar.

Onduidelijkheden

De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam constateert dat er in deze zaak veel onduidelijk is. Hebben de vennoten wel concrete afspraken gemaakt over de bevoegdheden en verplichtingen die zij in hun VOF over en weer hebben? Een schriftelijke overeenkomst ontbreekt immers. Was er een samenwerkingsovereenkomst, en is die beëindigd? Dat blijft vaag. Dat geldt ook voor de manier waarop de vennoten de snackbar hebben gerund, welke taken zij hadden, welke investeringen zij hebben gedaan en welke betalingen met welk doel zijn verricht. Al deze onduidelijkheden leiden ertoe dat de voorzieningenrechter op dit moment niet kan beoordelen waar de partijen over en weer recht op hebben. Er is bewijslevering nodig om duidelijkheid te scheppen – maar daar leent een kort gedingprocedure zich niet voor.

Spoedeisend belang

In principe worden de vorderingen dan afgewezen, maar dit had anders kunnen zijn als de vennoot die de procedure is begonnen zodanig veel spoedeisend belang heeft bij toegang tot de snackbar, dat zijn vorderingen – ondanks de onduidelijkheid – toch (gedeeltelijk) kunnen worden toegewezen. Maar ook daarvan is geen sprake. Hij kan al drie maanden de snackbar niet in, maar legt niet uit waarom hij nu pas weer toegang tot de snackbar wil krijgen. Hij licht ook niet toe welke schade hij lijdt doordat hij geen toegang heeft en hoe hoog die schade dan precies is. Hij vreest voor inkomstenderving maar maakt niet concreet welke inkomsten hij derft. En ook heeft hij niet gesteld waarom hij niet kan wachten totdat in een bodemprocedure is vastgesteld wat de wederzijdse bevoegdheden en verplichtingen van beide vennoten zijn.

Afwijzing

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vennoot daarom af. Dit betekent echter niet dat hij en zijn medevennoot ‘van elkaar af’ zijn. De onduidelijkheid over de rechtsverhouding tussen de partijen blijft immers bestaan. Als zij de snackbar niet meer samen willen of kunnen exploiteren, moeten zij – om een eventuele bodemprocedure te voorkomen – op korte termijn overleggen over de afwikkeling van de VOF.

ECLI:NL:RBROT:2025:3770

Contact opnemen

Kort geding
Een kort geding procedure is een spoedprocedure die is bedoeld om een snelle beslissing van de rechter te krijgen. In een kort geding wordt een voorlopige voorziening gegeven (een beslissing met een tijdelijk karakter), partijen kunnen later alsnog een bodemprocedure starten om een definitief oordeel te krijgen.
Meer info »
Dwangsom
Een dwangsom is een geldboete die verschuldigd is als niet wordt voldaan aan een gerechtelijke of bestuurlijke beslissing. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een bestuursrechtelijke dwangsom en een civielrechtelijke dwangsom.
Meer info »
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is de rechter die oordeelt in kort geding.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen richting een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.Volgens de wet komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding. In welke vorm dat gebeurt, is is irrelevant, dus een overeenkomst kan ook mondeling tot stand komen. Het kan dan echter lastig zijn om bewijs te leveren van het bestaan van de overeenkomst.
Meer info »
Bodemprocedure
Een bodemprocedure is de gerechtelijke procedure waarin een juridisch geschil - anders dan bij een kort geding - definitief beslecht wordt.
Meer info »