Kostenverhoging door oorlog in Oekraïne onvoldoende concreet gemaakt
Om kostenverhogende omstandigheden te kunnen doorrekenen aan een opdrachtgever, moeten deze wel concreet worden gemaakt.
Een bouwbedrijf sluit een aannemingsovereenkomst met een opdrachtgever voor de bouw van een school. Het bouwbedrijf vordert – in aanvulling op de aanneemsom – van de opdrachtgever een bedrag van ongeveer € 323.000 aan onvoorziene prijsstijging door de oorlog in Oekraïne. De rechtbank Rotterdam wijst die vordering af.
Onvoorziene omstandigheid
In de aannemingsovereenkomst staat een aanneemsom. Ook spreken partijen in die overeenkomst af dat de oorlog tussen Rusland en Oekraïne een onvoorziene omstandigheid is als bedoeld in de toepasselijke Uniforme Administratieve Voorwaarden 2012 (UAV). Volgens paragraaf 47 van de UAV kan een onvoorziene omstandigheid onder voorwaarden leiden tot bijbetaling op de aanneemsom.
Indexering
Volgens het bouwbedrijf heeft zij door de oorlog in Oekraïne te maken met onvoorziene prijsstijgingen. Het bouwbedrijf heeft een onderzoeksbureau ingeschakeld om de onvoorziene prijsstijgingen te berekenen. Het onderzoeksbureau komt, volgens een onderzoeksmethode gebaseerd op indexering, tot een onvoorziene prijsstijging van 6 procent. Dit komt neer op een bedrag van ongeveer € 323.000.
Concretisering
Volgens de opdrachtgever is dit niet juist en moet het bouwbedrijf op basis van de UAV concreet vaststellen welke onvoorziene kosten zijn gemaakt. Daarbij moet worden gekeken naar de daadwerkelijke gemaakte meerkosten en niet naar een begroting op basis van algemene marktgegevens (indexering), dat is te abstract.
Uitleg
Om te beoordelen of de concrete benadering van de opdrachtgever of de abstracte benadering van het bouwbedrijf moet worden gevolgd, onderzoekt de rechtbank hoe de bepalingen in de UAV moeten worden uitgelegd. Volgens de rechtbank volgt uit de titel van paragraaf 47 UAV ‘Kostenverhogende omstandigheden’ al dat het moet gaan om concrete prijsstijgingen die herleidbaar zijn tot specifieke omstandigheden. Ook volgens vaste rechtspraak moet het bouwbedrijf de kostenverhogingen specificeren en bewijzen, zo oordeelt de rechtbank. Een verwijzing naar indexcijfers volstaat niet. Omdat het bouwbedrijf de kosten niet heeft geconcretiseerd wijst de rechtbank de vordering tot nabetaling af. Wel mag het bouwbedrijf de proceskosten van zo’n € 12.000 nog afrekenen.