Verzekeringsarts bezwaar en beroep mag consult telefonisch geven

Wanneer een fysiek consult geen toegevoegde waarde heeft in bezwaar- en beroepszaken, mag een verzekeringsarts zo'n consult ook telefonisch geven. Dat blijkt in een zaak over een afgewezen WIA-aanvraag.

Wanneer een productiemedewerker zich ziek meldt vanwege handklachten na een bedrijfsongeval, wordt hij door het UWV in aanmerking gebracht voor een Ziektewetuitkering. Twee jaar later bezoekt hij in het kader van de re-integratie en zijn WIA-aanvraag (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) een verzekeringsarts van het UWV, die hem lichamelijk onderzoekt. Hierna concludeert een arbeidsdeskundige dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest. Het UWV legt het bedrijf daarom een loonsanctie op en de behandeling van de WIA-aanvraag wordt uitgesteld.

Ongegrond

Een aantal maanden later heeft de werknemer telefonisch contact met de verzekeringsarts, die hij eerder heeft bezocht. De werknemer geeft aan dat hij nog steeds met dezelfde klachten kampt. De arts stelt hierna de mate van arbeidsongeschiktheid op 6,62 procent en acht de man in staat zijn functie te verrichten. Omdat de man minder dan 35 procent arbeidsongeschikt is, wordt de WIA-aanvraag afgewezen. De werknemer maakt bezwaar tegen dit besluit, waarop hij contact heeft met een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dit contact vindt plaats met een telefonisch consult. Vervolgens wordt het bezwaar van de man door de rechtbank ongegrond verklaard. Een jaar later wordt de werknemer na een nieuw ongeval voor 80-100 procent arbeidsongeschikt verklaard.

Onzorgvuldig

De man gaat in hoger beroep tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar. Het medisch onderzoek zou onzorgvuldig zijn geweest, omdat hij alleen telefonisch contact heeft gehad met de verzekeringsarts. Ook zou de arts onvoldoende hebben onderbouwd waarom aanvullend lichamelijk onderzoek in bezwaar geen toegevoegde waarde zou hebben. Er is voldoende twijfel gezaaid over de juistheid van het medisch oordeel van het UWV, zodat er vanwege het beginsel van equality of arms een onafhankelijke verzekeringsarts als deskundige moet worden aangewezen, aldus de werknemer.

Actuele informatie

Van een spreekuurcontact kan in beginsel slechts worden afgezien als de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat zo'n fysiek contact in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie geen toegevoegde waarde heeft, zo oordeelt de Centrale Raad van Beroep. In dit geval zijn er geen argumenten naar voren gebracht die aanleiding gaven de man fysiek nader te onderzoeken en heeft de werknemer in bezwaar aanvullende actuele informatie verstrekt waardoor de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich volledig op de hoogte achtte van de ziektegeschiedenis van de man en van de bevindingen van de behandelaren.

Equality of arms

Ook wordt de werknemer niet gevolgd in zijn standpunt dat vanwege het beginsel van equality of arms een onafhankelijke deskundige moet worden aangewezen. De kern van dat beginsel is erin gelegen dat slechts als er evenwicht is tussen partijen met betrekking tot de mogelijkheid om bewijsmateriaal aan te dragen, de bestuursrechter in staat is een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven. Als de betrokkene (medische) documenten in het geding brengt, moet de bestuursrechter beoordelen of deze stukken een redelijke mogelijkheid vormen voor betrokkene om de bestuursrechter van zijn standpunt te overtuigen. Er is geen reden om aan te nemen dat deze werknemer belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt dat het UWV zijn beperkingen heeft onderschat, aldus de Raad. Hij heeft in de procedure voldoende ruimte gehad om daartoe medische informatie in te dienen.

De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld en overtuigend gemotiveerd dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangenomen belastbaarheid van de man, zo concludeert de Raad. Het hoger beroep van de werknemer slaagt niet.

ECLI:NL:CRVB:2022:1914

Contact opnemen

Re-integratie
Als een werknemer ziek is, hebben werknemer en werkgever jegens elkaar een aantal verplichtingen, gericht op de terugkeer van de werknemer naar zijn werk. Werknemer is gehouden om actief mee te werken aan het herstel om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Dat kan betekenen dat de werknemer (tijdelijk) ander, passend werk moet doen. Werkgever is gehouden een bedrijfsarts/arbodienst in te schakelen, en een plan van aanpak op te stellen. Verder moet hij nagaan of er ander passende arbeid is voor de werknemer in de organisatie. Het traject naar de terugkeer wordt re-integratie genoemd.
Meer info »
Arbeidsongeschiktheid
Een werknemer is arbeidsongeschikt als hij/zij door ziekte of zwangerschap de bedongen arbeid niet kan verrichten. In beginsel geldt dan voor de werkgever gedurende 104 weken een loondoorbetalingsplicht (artikel 7:629 BW). Is de werknemer na 104 nog niet (volledig) arbeidsgeschikt is, wordt gesproken van langdurige arbeidsongeschiktheid.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Hoger beroep
Als een partij niet eens is met de uitspraak van een rechter kan deze een hoger beroep instellen bij het gerechtshof. In hoger beroep wordt de beslissing van de lagere rechter getoetst en zaak opnieuw inhoudelijk behandeld.
Meer info »