Hoge Raad maakt einde aan slapende dienstverbanden

Op 8 november jl. geeft de Hoge Raad eindelijk duidelijkheid over ‘slapende dienstverbanden’.

‘Slapend dienstverband’
Sinds de Wet werk en zekerheid (WWZ) op 1 juli 2015 in werking is getreden, moeten werkgevers bij opzegging van een dienstverband met een langdurig zieke werknemer een transitievergoeding betalen. Om de kosten van een transitievergoeding te vermijden, kiezen sommige werkgevers ervoor om het dienstverband van een langdurig zieke werknemer niet te beëindigen. In dat geval ontstaat een dienstverband waarbij de werknemer geen werk verricht vanwege ziekte en de werkgever geen loondoorbetalingsplicht meer heeft (> 2 jaar). Dit wordt een ‘slapend dienstverband’ genoemd. Naar schatting zijn er in Nederland duizenden langdurig zieke werknemers met een ‘slapend dienstverband’.

De wetgever vindt ‘slapende dienstverbanden’ onwenselijk. Daarom heeft zij de Wet compensatie transitievergoeding in het leven geroepen. Vanaf 1 april 2020 kunnen werkgevers compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die zij hebben uitgekeerd bij ontslag van een werknemer die meer dan twee jaar ziek is. De compensatieregeling geldt voor transitievergoedingen die op of na 1 juli 2015 zijn betaald.

Omdat er veel onduidelijkheid bestond of en hoe ‘slapende dienstverbanden’ kunnen worden beëindigd, heeft de rechtbank Limburg in april 2019 prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. De hoofdvraag was of de werkgever op grond van het ‘goed werkgeverschap’ kan worden verplicht gehoor te geven aan een redelijk voorstel van een werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband, onder toekenning van de transitievergoeding.

8 november 2019
Op 8 november jl. maakt de Hoge Raad een einde aan slapende dienstverbanden, door te oordelen dat werkgevers het dienstverband van een langdurige zieke werknemer moeten beëindigen als zij daarom verzoeken. Daarbij dient de werkgever de wettelijke transitievergoeding uit te keren aan de werknemer. Door de inwerkingtreding van de Wet compensatie transitievergoedingen in april 2020 gaat het argument dat de werkgever ‘op kosten wordt gejaagd’, niet meer op volgens de Hoge Raad. De werkgever wordt namelijk niet benadeeld door het uitkeren van de transitievergoeding.

Een uitzondering op het uitgangspunt dat ‘slapende dienstverbanden’ moeten worden beëindigd, is het geval dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad noemt een voorbeeld, namelijk instandhouding vanwege reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. De werkgever hoeft in dat geval de arbeidsovereenkomst niet te beëindigen, er moet dan wel sprake zijn van een duidelijk stappenplan voor de werknemer. De Hoge Raad geeft ook een voorbeeld van een geval waarin er in ieder geen sprake is van een gerechtvaardigd belang van de werkgever, namelijk de omstandigheid dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt. Uit deze twee voorbeelden wordt duidelijk dat het uitgangspunt is dat het ‘slapende dienstverband’ moet worden beëindigd en er slechts in een uitzonderlijk geval sprake kan zijn van een gerechtvaardigd belang van de werkgever bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst.

Resterende vragen
Op het eerste gezicht lijkt deze uitspraak zonneklaar: ‘slapende dienstverbanden’ dienen beëindigd te worden, tenzij…

Echter, wanneer wij goed kijken naar de overwegingen van de Hoge Raad blijven er nog veel onduidelijkheden over, zoals: bestaat de verplichting tot beëindiging slechts in het geval de werknemer hierom vraagt of heeft de werkgever een informatieplicht? Welke transitievergoeding is verschuldigd indien de werknemer eerst weigert om uit dienst te treden en een jaar later een verzoek indient tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst? Kan een werknemer moedwillig geruime tijd wachten met het indienen van een verzoek om zo de transitievergoeding te laten oplopen? En hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de nieuwe regelingen van de WAB? Wat is de sanctie als de werkgever geen gehoor geeft aan het verzoek van de werknemer?

De rechtspraak zal in de loop der tijd op deze vragen een antwoord moeten geven. In ieder geval is één ding duidelijk: ‘slapende dienstverbanden’ dienen op verzoek van de werknemer te worden beëindigd, en de transitievergoeding moet worden betaald.

Aarzel niet om contact met STIPT. op te nemen, indien je over het bovenstaande vragen hebt.

 

Contact opnemen

Hoge Raad
De Hoge Raad (der Nederlanden) is de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland. De hoofdtaak van de Hoge Raad is cassatierechtspraak. Dit betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of bij de uitspraken van lagere rechters (rechtbank en gerechtshof) de procedures en procesregels juist zijn toegepast. In cassatie wordt de zaak niet feitelijk inhoudelijk getoetst.
Meer info »
Transitievergoeding
Een transitievergoeding is de wettelijke ontslagvergoeding, die werkgever bij ontslag aan werknemer verschuldigd is, tenzij de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (artikel 7:673 BW). Als de werknemer zelf opzegt bestaat er géén recht op een transitievergoeding. Sinds 1 januari 2020 heeft iedere werknemer, ongeacht of er sprake is van een tijdelijk contract, vanaf dag 1 recht op transitievergoeding bij ontslag. De hoogte van de transitievergoeding bedraagt 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt om in dienst van de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Drie elementen dienen aanwezig te zijn om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst: arbeid (persoonlijk verricht door de werknemer), loon (veelal in geld) en een gezagsverhouding.
Meer info »