Moeder eist bevordering dochter naar 2 gymnasium en start kort geding 

Ouders willen het beste voor hun kinderen, maar er valt te twisten over wat het beste is. Ouders menen nogal eens dat de talenten van hun kroost door de school onvoldoende worden gesignaleerd, en zijn het dan oneens met het gegeven studieadvies. Het zal per geval verschillen of dat terecht is of niet, maar in de onderstaande zaak was de ouder dusdanig volhardend dat de vraag zich opdringt of dit nu werkelijk het belang van het kind dient. Wat hiervan ook zij, de Amsterdamse voorzieningenrechter creëerde een duidelijke toetsingsmaatstaf voor dit soort gevallen. De casus is als volgt.

Dochter krijgt van de basisschool een vmbo-t/havoadvies. Moeder kan zich daarmee niet verenigen, en laat een intelligentieonderzoek plaatsvinden. Daaruit volgt een score van 130, het hoogbegaafde gebied. Moeder spreekt met een gymnasiumschool (hierna: de school) af dat dochter daar toch mag starten. Daarbij worden enkele voorwaarden afgesproken, zoals het opstellen van een plan van aanpak voor de ontwikkeling van dochter, 100% inzet van dochter en medewerking van de moeder als dochter toch naar een ander niveau moet.

Aan het eind van het jaar zijn de resultaten van dochter onvoldoende om over te gaan naar 2 gymnasium. De school adviseert 2 havo. Moeder is het daarmee oneens en schakelt rechtsbijstand in. Zij sommeert de school om dochter te laten overgaan naar 2 gymnasium, maar er volgt geen duidelijkheid. Op de eerste schooldag na de zomervakantie meldt dochter zich in 2 gymnasium. Daar wordt haar de toegang tot de les ontzegd. Moeder houdt dochter vervolgens thuis, en sommeert de school om dochter na de Kerstvakantie alsnog te laten overgaan naar 2 gymnasium. De school weigert en stelt dat de docenten van dochter aan het eind van het schooljaar unaniem hebben aangegeven dat 2 havo het meest passend voor dochter was.

Moeder start een kort geding waarin zij bevordering naar 2 gymnasium eist. Zij betwist niet dat de resultaten van dochter ontoereikend zijn, maar dochter zou niet de juiste begeleiding hebben gehad in 1 gymnasium. Door Corona waren veel lessen uitgevallen en dochter heeft geen extra ondersteuning gehad. De school heeft zich volgens moeder niet gehouden aan gemaakte afspraken. Ook de leerplichtambtenaar zou hebben aangegeven dat de situatie niet langer acceptabel is.

De school stelt als verweer dat de afspraken geen resultaatsverbintenis (geen garantie voor succes) inhielden, maar een inspanningsverbintenis, dus dat zij dochter een kans zou geven. De school heeft zich op allerlei manieren ingespannen voor dochter, maar zij heeft op 9 van de 12 vakken te laag gescoord. De school biedt nu als oplossing om dochter in 2 havo te plaatsen en als alternatief is er een andere school in de regio bereid gevonden om dochter tot 2 vwo toe te laten.

Moeder kan zich niet vinden in de oplossingen. 2 havo is geen optie, en de school waar dochter naar 2 vwo biedt te weinig structuur, aldus moeder.

De rechter beoordeelt het geschil als volgt. Het is niet aan een rechter om te bepalen of een leerling al dan niet bevorderd moet worden. Slechts als de school een beslissing heeft genomen waartoe zij in redelijkheid niet had kunnen komen (een apert onjuist beslissing) kan er worden ingegrepen. Er moet immers worden uitgegaan van de deskundigheid van de school, aldus de rechter. Zo'n apert onjuiste beslissing is er in dit geval volgens de rechter niet. Daarbij wordt ook meegewogen dat de school alternatieven heeft geboden om dochter passend onderwijs te laten volgen.

De waarde van deze uitspraak voor de praktijk, is dat hiermee duidelijkheid wordt verschaft. Voor scholen betekent dit grote vrijheid om het beleid naar eigen inzicht in te vullen en te handhaven. Wel is het scholen aan te bevelen om – als er individuele afspraken worden gemaakt met ouders – die in niet mis te verstane bewoordingen vast te leggen, om dit soort discussies te vermijden.

Contact opnemen

Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is de rechter die oordeelt in kort geding.
Meer info »
Kort geding
Een kort geding procedure is een spoedprocedure die is bedoeld om een snelle beslissing van de rechter te krijgen. In een kort geding wordt een voorlopige voorziening gegeven (een beslissing met een tijdelijk karakter), partijen kunnen later alsnog een bodemprocedure starten om een definitief oordeel te krijgen.
Meer info »